Brief | Muze
Lieve,
De eerste keer dat ik je zag was in de winter (2003?) en je was oogverblindend mooi. Je lange, bruine haren vielen langs je beeldschone gezicht (je noemde jezelf altijd een Adonis en hoewel ik je arrogantie een van je moeilijkste karaktertrekken vond, kon ik destijds niet anders dan zeggen: ja, dat ben je) en je rilde van de kou. Je leek fragiel - een jong, gevallen vogeltje dat eigenlijk nog onder de warme en veilige vleugels van de moeder had moeten schuilen. Je had lange, smalle vingers en ik weet nog dat ik te angstig was om ze te pakken en te bestuderen. Ik had nooit eerder zulke prachtige vingers gezien.
De jaren die volgden werden getekend door een aanhoudende obsessie - zoals dat een goede muze betaamt. Koortsige nachten - tekenend, schrijvend.
Ooit zag ik een jonge vrouw die precies op je leek. Absurd om jou in mijn geslacht gespiegeld te zien. Alles om haar heen leek te vertragen, als een zwart gat zoog ze mijn aandacht naar binnen, alles om me heen verterend. Ik herinner me haar vragende ogen, ik herinner me mijn verwarring.
Je was voorzichtig met me. Jouw donkere kamer / onze hormonen / een diep verlangen / een nog diepere wanhoop tot (h)erkenning / een snelle fix voor de eenzaamheid - het was een cocktail waarmee je me gemakkelijk had kunnen bedwelmen. In plaats daarvan nam je mijn gezicht in je handen en kuste me. Oogcontact leek je het moeilijkste ter wereld te vinden - was het daarom dat we het praten met onze handen en lippen deden?
Met de 'wijsheid' van nu durf ik te zeggen: was niet zo voorzichtig. Je zou me niet gebroken hebben, niet zoals hij dat een half jaar later deed. Het zou slechts een rauwe huid en een rauw hart tot gevolg gehad hebben. Jaren later vertelde ik je alles en ook al sprak je het niet uit, ik weet dat je spijt had. Je had de eerste kunnen zijn (en tevens de laatste).
Jaren later zei je dat we in een andere wereld samen hadden kunnen zijn. Soms droom ik van een universum, parallel aan het onze, waarin jij en ik versmelten.
Soms tik ik je naam in de zoekmachine en verbaas ik me erover hoe weinig je veranderd bent. Je bent volwassen geworden, je bent niet meer de jongen die je ooit was en ik in mijn hart (op)sloot. Je bent een man. En nog steeds een Adonis.
Ik heb jaren gewerkt aan deze brief en ze zal nooit af zijn. Onze geschiedenis bestaat uit talloze eenzame momenten die ooit de leidraad vormden van mijn gebroken leven. De verwarring die bovenstaande jaren kenmerkte maakt dat ze niet meer aan elkaar te rijgen zijn. Het is niet erg. Want wat waren wij anders dan een serie momenten in een eindeloos lijkende duisternis van eenzaamheid?
Alle liefs die ik kan dragen, alle liefs ter wereld, alles voor jou.
Strigiformes, vrouw, 34 jaar
Log in om een reactie te plaatsen.
vorige
volgende