Een eenzaam hart
Soms stel ik mijn hart voor als een donkere en vochtige kamer die slechts verlicht wordt door een aantal schemerlampen die hun beste tijd gehad hebben. In deze kamer staan een aantal versleten meubels: tekenen van een geleefd, maar eenzaam leven. Een sofa in de hoek, met een geblokt dekentje waar nog wat dierenharen op achter zijn gebleven. Een grote leren stoel met op de leuning een antieke asbak - uitgedrukte peuken puilen over de rand heen. In het midden van de kamer ligt een vloerkleed dat een dappere poging waagt het geheel wat knusser te maken. Deze kamer is het grootste orgaan van een huisje dat boven op een instabiele steiger heen en weer wiegt in het tij. Het huisje is al lange tijd niet meer bezocht en stof hoopt zich op.
Golven slaan woest tegen de houten balken van de steiger aan. Op sommige dagen lijken ze overstuur en in het speciaal deze laatste dagen. Vandaag klinkt er, naast het ruisen van het water en de wind, ook geruis van een oude radio. Krakende geluidsgolven verspreiden zich door de ruimte, een stem spreekt wat onverstaanbare woorden waarna pianospel voorzichtig zijn intocht doet. Het zijn getrainde vingers, die dit stuk spelen. Door goed te luisteren is een oordeel snel geveld: de pianist die dit stuk tot geboorte brengt was diep gekwetst en hunkert naar zijn lang verloren geliefde.
Na een paar minuten doven de klanken al uit - als een opgebrande kaars sterft het geluid weg. Dit spel is niet bedoeld als ellenlange serenade, maar als korte notitie van de pijn die een mensenhart kan voelen. Slechts het eenzame gekraak van de radio blijft achter en doorboort iedere vezel van de kamer. In de verte klinkt een verder niet te onderscheiden geluid. De golven, diep onder het huisje, kalmeren pas wanneer ook dit geluid sterft. Zachtjes kabbelen ze tegen de rotsen, tevreden met de teruggekeerde rust.
Strigiformes, vrouw, 34 jaar
Log in om een reactie te plaatsen.
vorige
volgende