Het concept van een (t)huis fascineert me al jaren. De manier waarop mensen in staat zijn om in een volstrekt lege ruimte met bakstenen, hout, beton en andere materialen een nieuwe ruimte te maken - afgebakend van de wereld om hen heen. Wat ooit uit noodzaak (o.a. bescherming) ontstond, ervaren we nu heel anders. We maken ons (t)huis uiteraard nog functioneel, maar er zijn tevens ook woorden aan te koppelen die een persoonlijke voorkeur omschrijven: warm, mooi, gezellig, fijn. Boven alles is een (t)huis idealiter een landingshaven waar we kunnen uitrusten, bijkomen, van de golven om ons heen. We zijn er idealiter veilig, we vinden er verbinding en kunnen intens verdriet voelen wanneer we het moeten verlaten - zelfs wanneer we daar zelf voor kiezen.
Een korte anekdote: vrienden van me verhuisden vanuit hun oude (t)huis in de stad, naar een nieuw huis in een aangrenzend dorp. We namen gezamenlijk afscheid van hun (t)huis, haalden herinneringen op en verwelkomden hen in hun nieuwe huis. Ze kozen er zelf voor - ze hadden behoefte aan een tuin, een grote leefruimte, minder onderhoud. Legitieme redenen. Maar er was vrij intens verdriet. Hun thuis, hun haven, verlieten zij op zoek naar iets anders. Het betekende het afsluiten van een hoofdstuk in hun leven waar ze mooie dingen hadden meegemaakt, dingen waren verloren, nieuwe dingen op hadden gestart. Vriendschappen afgesloten en nieuwe vriendschappen gesloten.
Het deed me denken aan
een artikel dat ik onlangs in NRC las, waarin een koppel verteld over het kasteel (!) dat ze gaan verlaten. De fysieke ruimte die zij tot hun beschikking hebben overstijgt in grote mate wat de gemiddelde mens in zijn of haar leven zal hebben. Desalniettemin is het gevoel hetzelfde - het verlaten van niet alleen een fysiek gemak, maar ook herinneringen, tradities. En juist doordat deze familie al zo lang dit kasteel heeft bewoond maakt wellicht het achterlaten zo veel lastiger. Het zijn daardoor niet enkel jouw emoties die gekoppeld zijn aan de muren, stenen, vloeren en gangen, maar ook die van je voorvaderen. De muren doordrenkt van bijna fysiek geworden herinneringen.
Maar het (t)huis is niet alleen veilig, zoals Mark Z. Danielewski in zijn
House of Leaves laat zien. Het boek laat zich lastig uitleggen, hoewel de kortste samenvatting die gegeven kan worden is dat het gaat om een huis dat groter is aan de binnenkant dan aan de buitenkant. Danielewski laat zien dat het huis een bron kan zijn van hevige angsten, confrontaties en verlies.
En boven alles kan het (t)huis een metafoor zijn voor onszelf, de ruimte die we in ons hebben maar niet altijd weten te vinden - soms klein, soms angstaanjagend omvattend. Soms knus, soms kil. Maar altijd een plek waar we naar terug kunnen keren.