Ze peinsde. Woede is als een vuur, overdacht ze, terwijl het puntje van haar sigaret oplichtte in het schemerduister van deze vochtige avond. Woede is als een vuur, en het brandt alle bullshit weg waardoor slechts de kern overblijft. Het necrotisch weefsel dat gevormd wordt door verhalen die we onszelf vertellen, leugens die we steeds verder uitbouwen - het brandt alles weg.
Haar benen hingen over de rand van de houten vlonders voor het gesloten restaurant. Regen kletterde op de overdekking, alleen de stalen neuzen van haar laarzen vingen de druppels op. Ze staarde de verlaten straat in. Woede, bedacht ze zich, ruminerend over alles wat geweest is, is een belangenbehartiger. Het legt uit, het vertelt, wat niet uitgesproken kan worden. De rook, diep uit haar longen, blies ze de koele avondlucht in. Het verpulverde onder de steeds dikker wordende druppels uit de hemel.
En wat te doen met al die woede?
Aan haar handen hing al dagen een onpasselijke geur. Zijn geur. Wassen hielp niet. Even had ze getwijfeld om haar fles wodka over haar handen heen te gieten om vervolgens haar zippo eronder te houden - dan maar wegbranden. Ze had zich beseft hoe gestoord die gedachte was. Nu brengt ze af en toe haar vingers naar haar neus en ruikt. Het lijkt alsof de geur tot in haar huid getrokken is, alsof hij zich tot in haar DNA had gewurmd. De opbouw van haar mens-zijn tot in de kern veranderd. Was dat niet ook precies wat hij had gedaan?
En nu schiet ze haar sigaret weg en ziet het rode puntje direct doven. Ze droomt over een ander licht dat dooft, ergens een paar kilometer verderop, droog in een huis. Ze droomt van ijsblauw dat dof wordt.
Haar jonge lijf staat al dagen stijf van spanning, ze is onrustig - rusteloos zelfs. Haar lichaam voelt niet meer als het hare. Ze steekt een nieuwe sigaret op en speelt wat met de zippo terwijl haar gedachten verder wegdrijven. Ze denkt aan de paradox van een onstopbare kracht versus een onbeweeglijk object. Haar woede voelt onstopbaar. Zou hij onbeweeglijk zijn?
Gedachteloos laat ze zich zakken van de vlonders, de straat op. Ze merkt haar van de regen doorweekte haren niet op, haar uitgelopen make-up, de trillingen in haar handen (van kou of..?). Ze loopt, langzaam, maar gestaag. Een zelfverzekerd tempo in een onzeker leven.
Wat te doen met al die woede.
Niet langer meer een vraag, beseft ze zich, als ze plots voor zijn woning staat. Een ijzig glimlachje siert haar lippen. Woede is als een vuur, mompelt ze, terwijl ze haar zippo openklapt.
~
~
Soms, uit het niets, ruik ik hem. En besef ik me hoe veel woede er is (geweest). En besef ik me dat het nog altijd een vraag is. Wat te doen met al deze onverteerbare, alles verzengende, onverwerkbare woede?
Op 12 juli 2017 heb ik gereageerd op een verhaal van je. Dit was de reactie: Dit verhaal slaat echt heel erg op een situatie waar ik op dit precieze moment in zit en het raakt. Prachtig omschreven
Ik had die reactie nu hetzelfde weer kunnen plaatsen, want je woorden raken en sluiten weer precies aan. Dankje en blijf alsjeblieft schrijven
Het lijkt alsof de geur tot in haar huid getrokken is, alsof hij zich tot in haar DNA had gewurmd. De opbouw van haar mens-zijn tot in de kern veranderd. ... Tjee wat ongelooflijk mooi en wat een kunst om zoveel lagen aan te spreken in twee zinnen. Herkenbaar is het ook. Stil van.
Jouw naam op mijn volglijst is als een cadeautje in de dag
@loveaddict, dankjewel voor het mooie compliment en ook hier: sterkte en succes. Dit soort situaties zijn lastig en ik wens je alle kracht en inzicht om hier op een bij jou passende manier mee om te gaan
@BED, dank je dank je dank je (en hele dikke knuffel rondom de herkenbaarheid)