Ode aan een middag
Ode aan een middag #1-3
[Purperen appels]
Nooit verwacht ik het
En toch is het telkens
Pijnlijk als het niet geschied.
Ken je dat gevoel?
Dat je met de glimlach
Van een lome zomermiddag
Purperen appels verslind
Alsof zij zonnedruppels zijn,
Onderwijl wetend dat
De winterstorm nog steeds
Huist onder de zachtzilten
Haren die over je
Verjaarde doodsmasker
Vallen, slechts
Gadegeslagen door de
Geruisloos neerduikende
Hemelwachters van het plein
Waarop je ooit lucht dronk
Denkend aan de tijd dat
Je tranen nog niet
Opgedroogd waren.
[Jij die de zon draagt]
En dat je ogen ijskoud zijn
Met de warmte van
Honderd zichzelf verbrandende zonnen
Is niet wat ik je wil zeggen,
Omdat mijn woorden,
Hoe gemeend ook,
Oneerlijk en verraderlijk zijn
Als de grond waarop ik loop
Met mijn hoofd in mijn borstzak
En mijn handen op de wolken.
Maar dat de vergulde
Paarden van de vlakte der
Gestorven dichters, zich
Allen aan je voeten leggen
En je voor mij, ongeacht
Of ik je morgen bemin
Of met gelijke passie haat,
Voor altijd de zon zult dragen
Die ons gelaat verwarmde
Op de dromerige rondtocht
Door de gangen van de stad
Van het zuiden.
[Verleden vandaag]
Het is de allesverwoestende rust
Die klapwiekend over
Moerassen van steen, gras
Zand, haar, gelach en tranen
Mij wegdraagt van vandaag,
Zoals het de opwinding
Van lentebloesem en
Zachte meisjeshuid was
Die mij hierheen bracht.
Op een andere pagina
Van mijn herinnering staat
- Tussen flikkerende neonlichten-
Geschreven dat je adem
Mij nooit leven heeft kunnen geven,
Maar je bent telkenmale
Iemand anders, en vandaag
Ben je een zonnedruppel
Op mijn wintervacht.
Wolfe Tone, man, 39 jaar
Log in om een reactie te plaatsen.
vorige
volgende