Zeven jaar
Ik heb behoefte om iets te typen. En typen op mijn laptop is zoveel meer bevredigend dan typen op mijn mobiel, het getik, tik, tik, maar die heb ik net uitgezet en ik ga hem niet aanzetten voor iets kleins als dit. Dit, dit iets typen.
Ik heb weer eens behoeftes. Behoefte aan heel veel dingen. Aan het getik, tik, tik en iemand die me kan vertellen dat ik lief ben en aardig en slim ben, want het is zoveel makkelijker om dat te geloven als iemand anders het zegt. Als ik mezelf ervan moet overtuigen, is het moeilijk. Dan sta ik daar. In de spiegel te kijken. Ik ben wel mooi, denk ik dan. Waarom zegt niemand dat ooit tegen me? Ben ik dan toch niet mooi? Want als ik mooi zou zijn, zou iemand dat wel tegen me zeggen. En zo gaat dat dan verder. Ik ben afhankelijk van de mening van iemand anders. Soms. Vaak.
Laatst ging er iemand naast me zitten in de trein. Een man met lang blond haar in een knot, hij lachte naar me, ik voelde me gelijk ongemakkelijk, zoals ik me altijd voel als er mensen naast me komen zitten. Ik staarde uit het raam, maar het begon donker te worden en ik zag vooral de weerkaatsing van de man in het raam. Hij had een pen en papier en hij zat te tekenen. Zijn pen ging zo snel heen en weer, dat het geen schrijven had kunnen zijn. Vond ik. Portretten, misschien? Er zijn immers veel mensen in een trein. Maar ik keek niet. Toen stapte de man uit.
Ik moet ook weer eens gaan tekenen, dacht ik. Maar ik deed het niet.
Als ik een liedje zou zijn, welk liedje zou ik dan zijn? Dat is een vraag waar ik al een tijd mee zit. Iets met veel verschillende gevoelens. Iets dat vrolijk klinkt, maar het niet helemaal is. Ik zou het niet weten. Ik dacht eerst aan ‘West Virginia’ van the Front Bottoms, omdat dat zoveel verschillende gevoelens heeft, en toen realiseerde ik me dat dat wel een erg dramatische tekst heeft. Maar misschien bén ik wel een vulkaan, op het punt om uit te barsten. Misschien heb ik wel de liefde van mijn leven verloren. Misschien ook niet.
Ik let nooit op de tekst van een liedje. Ik koppel een liedje aan het gevoel dat het me geeft. Kracht, meestal. Ik ben wel sterk. Soms.
En soms huil ik in de bus, onderweg naar huis. Maar daar heb ik geen liedjes voor.
Misschien ben ik niet iets met veel elektrische gitaren en een harde drum. Misschien ben ik wel iets als ‘the Beep Beep song’. Short and sweet.
En dat is dan weer iets waar ik de mening van iemand anders voor zou willen hebben.
Naast geliefd willen zijn, zou ik ook sterk willen zijn en niet bang willen zijn voor fouten, maar ik ben nou eenmaal bang en onzeker en dat is gewoon een deel van mijn persoonlijkheid.
Ook al zeggen anderen dat ik open en avontuurlijk en vrolijk ben. In mijn eentje kan ik niet zoveel.
Is dit hypocriet van mij? Dat ik sommige dingen juist van iemand anders wilt horen, maar andere, positieve dingen die anderen over me zeggen niet altijd geloof?
Het waait hard. Sommige mensen zeggen dat ze dat juist fijn vinden om te horen, als ze binnen zitten. Ik vind van niet. Het maakt me onrustig. Ik voel me een beetje een labiel persoon, want ik ben normaal extreem rustig, maar soms kan ik maar niet kalmeren en ben ik de onrust zelve.
Maar dit is niet zo’n moment. Want zo hard waait het nou ook weer niet. Of telt typen niet als stilzitten?
Hoe dan ook, schrijven is cathartisch. Ik vertel meestal niet dat ik schrijf, als hobby, want dan vragen mensen wat ik schrijf. Dagboekverhalen. Korte verhalen. Het zijn er zo’n duizend stuks. Dat is veel.
Maar nee, ik schrijf geen boeken. Ik heb het gevoel dat boeken schrijven iets is voor mensen met fantasie. En mijn schrijven is malen over dingen die gebeurd zijn. Malen, malen, malen.
Op naar nog een jaar of zeven. Van schrijven.
iAngel, vrouw, 26 jaar
Log in om een reactie te plaatsen.
vorige
volgende